Slipjacht? Wat doet een sliptrekker?

Hij is best een belangrijk onderdeel van een slipjacht?  Binnen die organisatie om ‘het veld’ met jagers en meute een mooie middag te kunnen bezorgen? Maar wat doet die sliptrekker eigenlijk?

Zo’n sliptrekker is Harry Kwakkel, 74 uit Borculo. Al 8 jaar lang wordt hij zo’n 20 keer per jaar door de KNJV, de Koninklijke Nederlandse Jachtvereeniging gevraagd om zijn ‘werk’ te doen als sliptrekker. Ja, een geurspoor trekken, met een stuk jute aan een touw door het landschap lopen. Men noemt dat een ‘scent’ trekken. Want er wordt met de honden gejaagd op ‘het slip’.  De naam sliptrekker dekt de lading echt wel. Maar er komt nog wel meer bij kijken.

De dag voor de slipjacht door de landerijen van Rheezerveen, die de KNVJ in dit geval met de plaatselijke vereniging organiseert, is Harry er al bij. Dan wordt het parcours voor de slipjacht uitgezet wordt. Dat gebeurt samen met de huntsman en andere medewerkers binnen de organisatie van de jacht. De huntsmaster en de huntsman hebben de verantwoordelijkheid voor het verloop van de slipjacht en de honden Er zijn drie runs zoals ze heten, drie jachttrajecten, die elkaar met een korte tussenstop, een ‘check’ heet dat, opvolgen. Voor elke run is weer een andere sliptrekker, die het reukspoor maakt. Immers, het te trekken spoor dient zo vers mogelijk te zijn, dus zo kort mogelijk van te voren getrokken te worden. Een nauwkeurig werk,  dat uitzetten. Er moeten immers regels in acht genomen worden. Daarbij rekening houdend ook met vergunningen, eigenaren van de grond en de veiligheid en welzijn van mens en dier.

Met kleine  witte linten wordt dan de route gemarkeerd waar de ruiters zich de volgende dag, hoog te paard zittend, op kunnen oriënteren om de meute honden, die het spoor van de ‘vos’ volgt, zelf ook goed te kunnen volgen.

Voor Harry geldt die route in grote lijnen ook. Hij heeft namelijk de taak om het reukspoor juist voor de honden uit te zetten. Dat spoor mag afwijken, maar wel zodanig dat de meute goed onder het commando kunnen blijven van huntsman Gerrit Lourens. Het plezier voor de ruiters daarbij is dat men de meute zelf ook op enige afstand door het veld ziet snuffelen, om min of meer samenkomend weer een volgend wit lint te passeren.

Diezelfde Gerrit Lourens (huntsman van vader op zoon) zorgt dat het slip, een stuk jute, afkomstig uit een vossenren is doordrenkt met de vossengeur, in jargon vosenseik. Die slip, vervoerd in een ton en in plastic verpakt,  overhandigt hij aan de sliptrekker. Die knoopt er een lengte touw aan om het achter zich aan voort te kunnen  trekken. Nadat zijn broekspijpen in de sokken gegaan zijn, gaat Harry op pad. VechdalDichtbij.nl mocht hem vergezellen. Zijn zorg, zijn opdracht is: een aantrekkelijk, verrassend spoor trekken en op tijd bij de stop aanwezig te zijn voordat de ruiters en paarden daar aankomen. “Het is me weleens gebeurd dat ik het laatste stuk hollend moest afleggen om dat de meute al te dicht achter mij zat’” vertelt Harry.

Eenzaam begint hij aan zijn traject, een par uur lang, lopend. Aan het begin van elk perceel bekijkt hij nauwlettend waar het volgende witte lint hangt en hoe hij een afwisselende trek kan doen door dat gebiedsdeel. Is het niet over een grasland, dan wel op een kale maisakker. Of door een stukje heide en/of een deel van een bosje.  Kort nadat hij zich in een bosje begeven had, kwam hij er al weer uit: “Ik ontdekte direct al een roestplek van reetjes. Dat kon ik niet voorzien, daar mag ik niet storen.”

Hij vervolgt, door plassen en langs en over sloten, over modderige zandwegen, dwars over of langs de randen, afhankelijk maar ook afwijkend van het traject van de ruiters. Regelmatig stopt hij even om het voorliggend terrein te overzien om het reukspoor zo interessant mogelijk te gaan trekken. Goed kijkend waar hij lussen kan trekken. Want de ruiters moeten genieten van dit prachtige jachtspel achter de honden aan. De sliptrekker speelt immers voor vos, hij dient zo sluw als een vos te zijn die snuffelend een onregelmatig en ad hoc een spoor volgt om een prooi te vinden. Een prooi, een beloning die de honden (de foxhounds uit een kennel in de buurt van Leusden) pas aantreffen als ze bij de tussenstop gearriveerd zijn.,

Voor die prooi heeft de huntsman gezorgd. Die  beloning, de ‘kill’, een koeienpens als vos, ligt in een plastic zak al klaar bij de stop. Bij aankomst ziet Harry de zak al liggen en knoopt hem vast los, want in de verte hoort hij al de ‘full cry’,  dat typische geluid waar de Engelse foxhounds bekend om staan.   Hij zegt: “Ze zijn in aantocht, gevolgd door de ruiters. Die foxhounds weten al wat hen te wachten staat. Het zijn hele lieve honden eigenlijk, maar als een buit, een prooi verdeeld moet worden, berg je dan maar. Ze kunnen dan onderling erg ruzie maken over het kleinste stukje pens.” En zo gebeurde. Omringd door de meute houdt hij de plastic zak op zijn kop om de beloning, de pens  te verstrekken. Zelf moet hij zo snel als het kan uit het gedrang van de honden komen. Veel tijd om toe te kijken hoe alles vervolgens gaat, heeft hij niet. Dat is ook de taak van de huntsman, die als eerste van ‘het veld’ gearriveerd is. Hij stapt als enige van de ruiters van het paard om de meute te overzien en te controleren op welzijn en aantallen. Harry neemt het leidsel van zijn paard in de hand en heeft als taak het paard in beweging te houden, om de spieren warm te houden. Net zoals de andere ruiters dat doen die dus wel te paard blijven en intussen voortdurend bewegend en met elkaar pratend een versnapering aangeboden krijgen.

De Huntsmaster, die de onmiddellijke leiding heeft over de jacht, overziet vanaf zijn paard of alles volgens de regels en ontspannen verloopt. Of de gasten uit Ierland waaronder Kevin Donohue het naar de zin hebben. Of hij groet intussen Gerrit Kampman van de mee-organiserende vereniging De Sallandruiters. Of hij maakt een kort praatje met Monique Verhoeven, wiens vader, huisarts destijds in Hardenberg, zo’n 30-35 jaar geleden de slipjachten in deze omgeving al organiseerde.

Het einde van de stop kondigt zich aan als de huntsman op zijn koperen hoorntje blaast om de meute onder controle te nemen. Sliptrekker Harry Kwakkel (best wel moe na zo’n twee uur durende trek door het zware, drassige landschap: “Deze is nog redelijk kort!”) geeft het paard weer aan de huntsman terug waarna het jachttafereel, het ‘veld’ jagers en honden verder gaat voor de derde en laatste run. Harry neemt plaats in de volgauto die als laatste van de organisatie controlerend onderweg gaat, om te checken of er geen honden achter blijven en alles zonder problemen verlopen is.